In dit verhaal neemt de pragmatische ‘datective’ Aed Slaine een klus aan die riskanter is dan hij had gedacht. Het brengt hem naar uitvaartcentra en metrostations waar de Keltische onderwereld dichterbij blijkt te zijn dan hij dacht.
De schoonmaakkast in uitvaartcentrum De Brug was schemerig en de enige zitplaats was een plastic zak met vuile handdoeken. Toen Aed Slaine erop ging zitten zakte hij zo ver omlaag dat zijn knieën naast hem omhoog staken. Hij startte zijn apparatuur op, wachtte tot de software liep en verlangde naar een cappuccino. Op de gang passeerde af en toe een rinkelend karretje en vanuit het zaaltje galmde Frans Bauers ‘Trein naar Niemandsland’. Het had iets vredigs. Terwijl zijn laptop data opsloeg van alle smartphones die op dat moment gebruikmaakten van de openbare Wifi van het uitvaartcentrum, overdacht hij het gesprek dat hij enkele dagen eerder met Morris Charver had gehad.
‘Rugen grijpt nu (…)
Lees hier verder (5.300 woorden)